babydragen foto 1          babydragen foto 2           babydragen foto 3            babydragen foto 4           babydragen foto 5
Waarom Dragen?   Draagweetjes Draagtechnieken   Draagsystemen Ergonomie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarom Dragen?


Nestblijvers en nestvlieders...

We kunnen de kleintjes van dieren indelen in 2 groepen nestblijvers en nestvlieders.

De nestblijvers zijn hulpeloze jongen, ze worden doof en blind geboren en zijn vaak naakt. Ze worden gevoed met vetrijke moedermelk zodat ze lange tijd verzadigd blijven. Dit is ook nodig omdat de moeder haar jongen gedurende lange tijd alleen laat om te gaan jagen en voedsel te verzamelen. De jongen blijven dan muisstil achter.

Voorbeelden hiervan zijn katten, konijnen, honden, egels.

nestblijvers

Nestvlieders daarentegen zijn miniatuurkopieën van hun ouders, reeds korte tijd na de geboorte staan ze recht klaar om hun moeder te volgen. Ze krijgen eiwitrijke moedermelk die ervoor zorgt dat ze snel groeien.
Wanneer het jong zijn moeder kwijtraakt zal het hard roepen om het zo snel mogelijk terug te vinden.

Voorbeelden van nestvlieders zijn paarden, koeien, geiten, olifanten, etc...


nestvlieders

In welke categorie plaatsen we de mensenbaby nu?

Niet bij de nestblijvers. Hij wordt hulpeloos geboren, maar zeker niet blind en doof. Hij blijft ook niet muisstil wachten tot zijn moeder terugkomt, maar slaat luidkeels alarm.

Ook niet bij de nestvlieders, we onze baby is niet meteen in staat om zijn ouders achter na te lopen.

Een derde categorie dient zich aan, de draagling.

Draaglingen worden hulpeloos geboren, maar wel met goed functionerende zintuigen en als exacte minikopie van hun ouders. Hun moedermelk is minder vet dan die van de nestblijvers en minder eiwitrijk dan die van de nestvlieders. Maar bevat veel meer koolhydraten die noodzakelijk zijn voor de hersenontwikkeling, deze neemt in de eerste 2 jaar immers met 75% toe. Draaglingen moeten frequent gevoed en verzekeren zich van voedsel, warmte en bescherming door dicht bij hun moeder te zijn.

Een aantal voorbeelden van een draagling zijn apen, koala’s en kangoeroe’s

draagling

 

De baby als draagling

Het zal je nu waarschijnlijk niet meer verbazen dat ook mensenbaby’s draaglingen zijn. Ze hebben nood aan zeer frequente voedingen en dit kan alleen maar wanneer ze zich dichtbij hun moeder bevinden.
Ook op vlak van bescherming is het nodig dat moeder of een verzorger binnen handbereik is; ze zullen dan ook onmiddellijk huilen (=contactroep) wanneer ze nog maar vermoeden dat ze alleen zijn.
Daarnaast vertonen baby’s een hele reeks reflexen en hebben ze enkele fysische kenmerken die gericht zijn op “gedragen” worden. Ik som ze even voor je op.

 

Reflexen

De grijpreflex: plaats je vinger in de handpalm van baby en hij grijpt die zeer stevig vast. Doe je dit met beide handen, dan kan je kan baby zelfs rechttrekken uit een liggende positie.
Ook de voet vertoont een grijpreflex: de voet kromt en de tenen krullen zich naar binnen. Echt grijpen kan zo’n voetje natuurlijk niet meer omdat de evolutie van de voet gericht is op het dragen van het lichaamsgewicht in rechtopstaande stand. Er is natuurlijk ook niets meer om naar te grijpen, onze “vacht” zijn we doorheen de eeuwen ook kwijt gespeeld.

De Mororeflex: wanneer baby schrikt of valt, opent hij de armen en benen om ze vervolgens te sluiten. Baby probeert zich zo vast te grijpen aan zijn moeder. Deze reflex werd beschreven door de Oostenrijkse kinderarts Ernst Moro en werd door hem ook de omklemmingsreflex (“Umklammerungsreflex”) genoemd.

Spread-squat reactie: wanneer baby opgetild wordt, spreidt en heft hij de beentjes op in een soort hurkstand. Deze positie bereidt baby voor om gedragen te worden op de heup van moeder. Anatomisch gezien is de hoek van heup ideaal om de spreidpositie van baby’s beentjes te ondersteunen.

 

Fysieke kenmerken

Bij een (pasgeboren) baby wijzen handpalmen en voetzolen naar elkaar toe en de beentjes hebben een o-vorm. Dit maakt het voor baby makkelijker om zich vast te grijpen.

Daarnaast vertoont de ruggengraat een volledige kromming, ook wel totaalkyfose genoemd. Zo’n ruggengraat is bijgevolg niet gemaakt om plat op een matrasje te liggen, maar zorgt ervoor dat een baby zich tijdens het dragen zich niet opricht. Het ontwikkelen van de ruggengraat neemt meerdere maanden in beslag. Eerst wordt de strekking van het nekgedeelte ontwikkelt waarna baby in staat is zelfstandig het hoofd rechtop te houden. Pas wanneer ook de lenden gestrekt worden, is het voor het kindje mogelijk om te leren stappen.

 

Het dragen van je kindje is ook nog eens erg goed voor de emotionele, neurologische en zintuiglijke ontwikkeling.

Eerder werd al vermeld dat babyhersenen het eerste jaar sterk toenemen. Hersenen groeien doordat zenuwcellen met elkaar in verbinding komen. Deze verbindingen worden vooral door aanraking gevormd. Kindjes die veel gedragen worden, en waaraan dus sneller aan hun behoeften worden voldaan, huilen tot 43% minder dan baby’s die niet gedragen worden. Gedragen kindjes spenderen dus meer tijd in wat men “quiet alertness” noemt. Het is een staat van zijn waarin ze rustig én alert zijn, en zo hun omgeving en alles wat rondom hen gebeurd tot zich kunnen nemen en erop reageren. Omdat ze meer horen en zien van hun omgeving, is dit de ideale manier voor baby’s om te leren!

Wanneer kindjes in de juiste houding worden gedragen, worden ook spieren en gewrichten optimaal ontwikkeld. De spreidhurk-houding zorgt ervoor dat de heupbol perfect in de heupkom past, zodat het heupgewricht in de meest ideale positie kan uitharden. De continue beweging in de draagdoek zorgt er voor dat baby’s spieren op een weinig belastende manier worden geoefend.

In de doek zit de baby op het niveau van volwassenen. Ze worden vaker aangesproken, en kunnen goed zien hoe volwassenen praten en met elkaar omgaan. Deze ervaringen helpen de taalontwikkeling van de baby een stap vooruit.

Het dragen van je kindje bevordert het welslagen van de borstvoeding. Je baby dicht bij je hebben, maakt het mogelijk snel te reageren op de eerste hongersignalen van je kindje, wat de borstvoeding ten goede komt.

Door de fysieke nabijheid van de moeder reguleert dragen ook de ademhaling, hartslag en spijsvertering van de pasgeboren baby.

 

Draagculturen

Het is in onze Westerse cultuur niet meer zo vanzelfsprekend om kinderen te dragen.
In vele landen is het echter heel gewoon om je kind te dragen en daarbij je dagelijkse bezigheden te verrichten. Vaak beginnen kinderen er al op vrij jonge leeftijd met het dragen van jongere broertjes, zusjes, neefjes, nichtjes of andere kleintjes van de leefgemeenschap.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Draagweetjes

  • Waar moet ik op letten wanneer ik een drager wil aankopen?foto 1 links boven
    Er zijn erg veel dragers op de markt, zowel erg goede als minder ergonomische modellen. Wat je ook kiest, zorg dat aan volgende vuistregels is voldaan:
    - De doek moet voldoende strak worden aangespannen. Het ruggetje van de baby moet rond zijn. Het nekje moet voldoende ondersteunt zijn.
    - Het kindje moet van knieholte tot knieholte ondersteund worden in een spreid-hurkhouding.
    - De drager moet het gewicht evenredig verdelen over het lichaam van de dragende.

Je doek kan bij aankoop (zeker als hij nieuw is) nogal stug zijn...ZACHT MAKEN kan op verschillende manier:
- Vingerhaken: door de wrijving die ontstaat bij het haken en weer lostrekken (vooral bij het lostrekken eigenlijk) wordt de doek zachter. Hoe je dit kan doen zie je hier.
- Doekdonut: zelfde als vingerhaken, het duurt langer, maar werk nog sneller! Hoe je dat voor elkaar krijgt vind je hier.
- Er op zitten in de zetel of er op slapen (leg hem eventueel onder je matrasovertrek) geven ook veel wrijving en maken je doek dus sneller zacht.
- De kinderen kunnen er mee spelen.

foto 2 rechtsHoe moet ik mijn kindje aankleden?
Tot 4 maanden kan je onderstaande tabel als richtlijn gebruiken. Let uiteraard wel steeds op de specifieke noden van je eigen baby, elk kindje is anders! De handen en voetjes van kleine babies zijn geen goede maatstaf om hun lichaamstemperatuur op af te lezen. Achterin de nek is een betere plek.
Rond 0°C: gewone kleertjes + warm pakje + alles wat uit de doek steekt warm aankleden
Rond 5°C: gewone kleertjes + jas + muts
Rond 10°C: gewone kleertjes + zomerjas + muts
Rond 15°C: warm aankleden met normale kleertjes
Rond 20°C: luchtige kleertjes
Rond 25°C: alleen rompertje
Rond 30°C of meer: niet meer in de draagdoek
Wanneer je je baby onder je eigen jas draagt, zorg er dan voor dat het hoofdje vrij is en niet mee onder de jas zit. In dit geval vervalt dan ook het jasje in bovenstaande tabel. Er zijn ook erg handige draagjassen op de markt zodat ook met rugdragen jij en je kindje lekker warm blijven. Iemand die handig is kan deze ook makkelijk zelf maken, onder andere hier en hier kan je patronen vinden.

Wetenschappelijke artikelen over dragen, borstvoeden en hechting:foto 3 links
Ergobaby research: Een blog vol met artikelen, voornamelijk geschreven door Henrik Norholt.
IDHI Educational Statement: Dragers en (auto)zitjes onder de loep genomen door het Instituut voor Heupdysplasie.
Interressant artikel over ergonomisch dragen versus niet ergonomische draagzakken. – basvanderveen.nl – Bascinaties – babybjörn misleidt en medici kijken toe 1/4
Wanneer je nog iets anders zoekt maar niet kan vinden, of nog een vraag hebt, aarzel dan niet te mailen. Ik help je met plezier verder!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Draagtechnieken

Elke draagsysteem heeft zijn specifieke draagtechniek, deze draagtechnieken kan ik je aanleren tijdens een consult of een workshop. Hieronder vind je een overzicht van de combinaties:
- Buikdragen met rekbare doek
- Buikdragen met geweven doek
- Rugdragen met geweven doek
- Heupdragen met geweven doek
- Heupdragen met ringsling
- Buik-, heup- of rugdragen met een voorgevormde drager (afhankelijk van het type drager)
- Torsodragen

foto 4 rekbaar

 

Buikdragen met rekbare doek

Een rekbare doek is uitermate geschikt voor een pasgeborene. Daarnaast kan je deze knoopwijze gemakkelijk op voorhand knopen wat handig kan zijn bij uitstapjes.

 

 

 

 

foto 5 geweven

 

Buikdragen met geweven doek

Bij het buikdragen met de geweven doek leer je de Front Wrap Cross Carry (FWCC). Deze draagwijze is bruikbaar vanaf de geboorte en net 

zo lang als jij en je kindje het leuk vinden. Door te variëren met de banden wordt je kindje bedekt door 1, 2 of 3 lagen stof, deze knoopwijze kan je dus het hele jaar door gebruiken. Is je kindje al wat ouder, dan kan je ook kiezen voor de Front Cross Carry (FCC). Deze draagwijze is minder geschikt voor een pasgeborene omdat deze knoop minder steun biedt aan het nekje van baby.

 

 

foto 6 rugdraagen

 

Rugdragen met geweven doek

Wanneer jij en je kindje eraan toe zijn, kan je overschakelen naar het rugdragen met een geweven doek. Hierdoor heb je je handen vrij en toch je kindje dichtbij. Bij een jonge baby is de Rucksack de beste draagwijze. Je leert je kindje hierbij ook op een veilige manier op je rug te brengen. Is je kindje al wat ouder, dan kan je ook kiezen voor de Back Wrap Cross Carry (BWCC) of de Double Hammock (DH). Deze draagwijzen zijn niet geschikt voor een pasgeboren baby.

 

 

 

foto 7 heupdragen geweven

 

Heupdragen met geweven doek

Heupdragen kan zowel met een korte als met een lange draagdoek en deze draagwijze is bruikbaar vanaf de geboorte. In feite is het heupdragen zelfs zeer geschikt voor een pasgeborene of jonge baby omdat de ideale spreidingshoek van de beentjes goed bereikt wordt.
Bij de draagwijze met een korte doek kan je ook nog kiezen voor een vaste knoop of een schuifknoop.

 

 

 

foto 8 heupdragen ringsling

 

Heupdragen met ringsling

Hoewel de ringsling ook gebruikt wordt bij jonge baby's is hij vooral populair wanneer peuter vaak in en uit de doek wilt. Door de asymmetrische (= over 1 schouder) draagwijze is deze minder geschikt om te gebruiken tijdens lange wandelingen met een zwaarder kindje.
Je leert de ringsling voorbereiden en op maat af te stellen.

 

 

 

foto 9 voorgevormde drager

 

Buik-, heup-, of rugdragen met een voorgevormde drager

In de eerste plaats kan je bij mij terecht voor het buik- en rugdragen en heupdragen met een ssc of meitai. Met de mei tai die ik heb is het mogelijk om te dragen vanaf de geboorte omdat het zitje versmald kan worden. Mei tai met een breed en niet-verstelbaar zitje zijn eerder geschikt voor een al wat groter kindje.

Daarnaast beschik ik over manduca en verbreders, ergobaby, marsupi, connecta baby en peuter.

 

 

 

foto 10 torsodragen

 

Torsodragen

Je kan het torsodragen met geweven doek of een doek met gespen, een Kubeka.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Draagsystemen

Er zijn verschillende draagsystemen om je kindje te dragen. Sommige, zoals geweven draagdoeken, zijn veelzijdig en bruikbaar vanaf de geboorte tot ver in de peuter- en zelfs kleutertijd. Andere, zoals de Marsupi, zijn vooral geschikt voor het eerste levensjaar.

Welke drager je ook kiest, het belangrijkste is dat deze zowel voor jezelf als voor je kindje ergonomisch is. Zo kan je probleemloos gedurende een langere tijd dragen en wordt je kindje optimaal ondersteund.

rekbare doek

 

REKBARE DOEK
Deze doek kan je minder lang gebruiken (gaat bij zwaardere kinderen algauw doorhangen), maar heeft het grote voordeel dat je hem eerst knoopt en je baby er dan pas in doet. Je kan ze gebruiken om op je buik of heup te dragen (rug-dragen wordt om veiligheidsredenen afgeraden).

Ze zijn meteen erg zacht, waardoor ze voor kleine baby's zeer fijn zijn in gebruik. Doordat er steeds 3 doekbanen over je kindje heen zitten zijn ze echter al snel heel warm in de zomer! De breedte van de doek durft ook al eens verschillen, vooral voor heel kleine baby's kan een smalle doek fijn zijn in gebruik.

 

geweven doek

 

GEWEVEN DOEK

Geweven doeken zijn zeer gevarieerd te gebruiken (buik, rug en heup) en van de geboorte tot ver in de peutertijd.
Met een maat 6 kom je algauw een heel eind (ben je wat groter en/of breder dan neem je best een 7; ben je net klein en/of fijn kies dan voor een 5). Enkele speciale knopen vergen een kortere of langere doek: de maten gaan van 1 tot en met maat 7 of 8.

Verschillende merken hebben andere 'blends' (verhouding van de gebruikte materialen), iedereen heeft zo zijn eigen voorkeur, ook het gewicht van je kindje kan hierin een rol spelen. Probeer dus zeker eens doeken te gaan voelen als je wil dragen, of begin met een niet te dure doek. Hoe meer je een doek gebruikt hoe zachter en fijner in gebruik hij wordt: geef dus niet te snel op (of koop een gebruikte doek!).

torsodragen

 

TORSODRAGERS

Deze dragers worden niet over de schouders gespannen. Hierdoor draag je het gewicht van je baby enkel op je romp (torso dus), wat zinvol kan zijn als je zware problemen hebt met je schouder(s).
Deze draagwijze wordt vooral gebruikt voor rug-dragen, maar kan natuurlijk ook op de heup en zelfs buik. Met een geweven doek kan je ook torso-dragen, maar er zijn enkele merken op de markt die speciale dragers maken hiervoor ook.

 

ringsling 1

 

RINGSLING

Hiermee draag je een baby vanaf de geboorte tot in de peutertijd op een zeer snelle en vlotte manier op je heup. Je kan er (als je er wat vaardigheid in ontwikkelt) echter ook mee buik- en zelfs rug-dragen.
Je draagt deze drager over één schouder heen, waardoor afwisselen van schouder (zeker bij oudere kinderen en als je problemen hebt met bekken of rug/nek) aan te raden is.
Je neem de ringsling zeer makkelijk mee in je tas en doet hem snel aan en uit. Erg handig voor peuters die nog niet zo heel ver zelf kunnen/willen stappen.

mei tay

 

MEI-TAI (Aziatische dragers)

De mei-tai bestaat uit een rechthoekig stuk stof, waaraan in de 4 hoeken lange banden zijn bevestigd. Je knoopt de drager eerst om je middel en doet je kindje er dan in. De 2 andere banden gaan over je schouders heen en worden daarna ook geknoopt. Er zijn versies met lange of korte schouderbanden. Bij langere banden heb je iets meer knoopmogelijkheden, voor extra draagcomfort. Ook gevulde schouderbanden kunnen extra comfort bieden bij het dragen.
Zeer handig in gebruik, zeker voor beginnende rugdragers, omdat je de doek al om je heen kan doen. Hierdoor heb je een veiliger gevoel als je je kindje op je rug zet, hij/zij zit immers meteen ondersteund en vast in de mei-tai. Deze drager is vooral aan te raden vanaf 5 à 6 maanden, als het kind vlot zijn hoofd rechtop kan houden en begint te zitten. Hij kan tot ver in de peutertijd gebruikt worden voor buik, rug en heup-dragen.

ssc

 

SOFT STRUCTURED CARRIERS of zachte voorgevormde dragers (SSC)

Deze dragers zijn te gebruiken vanaf de geboorte (vaak mits het aankopen van een speciale 'babyinsert'), maar pas echt vlot (zonder extra insert) in gebruik vanaf 5 à 6 maand voor de meeste dragers. In vele gevallen te gebruiken op de buik, rug en heup.

Er zijn systemen met enkel klik-gespen, met velco of knoopbanden en alle mogelijke combinaties hiervan. Welke je verkiest is ook hier erg persoonlijk en afhankelijk van enkele factoren. Naargelang het gekozen systeem kan je meer of minder parameters aanpassen, maar moet je dus ook meer verstellen als je samen gaat dragen met iemand anders. Zeker als je geen doorsnee lichaamsbouw hebt kan het zinvol zijn enkele systemen uit te testen en te bekijken wat het best bij jouw lichaam past.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Ergonomie

Heb je gekozen om je baby bij je te dragen: super! Dan ben je alvast op de goede weg. Toch zijn er vele verschillende manieren van dragen en nog veel meer draagsystemen om deze toe te passen. Als draagconsulent ben ik overtuigd over het nut en het belang van ergonomisch dragen. Ik help je graag op weg om een ergonomisch systeem uit te zoeken dat bij jouw noden past. Je kan ook zelf op zoek: neem onderstaande aandachtspunten zeker mee op je speurtocht!

De wervelkolom: ondersteunen, niet forceren!

Een baby wordt niet geboren met een skelet dat reeds gevormd is zoals dat van een volwassene. De typische S-vormige wervelkolom ontstaat pas later. Een pasgeborene heeft een C-vormige (bolle) ruggengraat. Een zachte drager (zoals een zachte voorgevormde drager, of een doek) volgt de lijn van het lichaam van je baby en zorgt (mits voldoende aanspannen) voor de ideale ondersteuning voor het zich nog volop ontwikkelende kind.

Wanneer je een drager gebruikt die een stuggere rug heeft, dan fungeert deze als plank, waartegen je baby rechtop wordt “gedwongen”. Op deze manier komt er extra druk op de onderrug en het bekken van je baby.

De benen: M-positie of kikkerhouding

Bij het dragen van een baby in een doek of drager is het belangrijk dat deze de baby ondersteuning biedt van “knieholte tot knieholte”. Alleen op deze manier kan een baby/kind goed in de drager zakken en dus met het zitvlak lager dan de knieën komen te zitten. Op deze manier wordt hij/zij optimaal ondersteund en komen de heupgewrichten op de goede manier in de heupkom te zitten, zodat deze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Vooral bij baby’s met een natuurlijke aanleg voor heupdysplasie is het belangrijk hier extra aandachtig voor te zijn, aangezien een correcte druk in het heupgewricht nodig is om deze goed te laten ontwikkelen. Wanneer er reeds aanleg (en dus een slecht gevormde kom) aanwezig is, is het moeilijker het zachte gewricht correct te laten uitharden en zal een correcte positionering van de benen en heupen extra belangrijk zijn! Ga in dit geval ook steeds in overleg met de handelende arts voor je gaat dragen en contacteer een draagconsulent voor aanvullende informatie.

De drager/verzorger

Voor de ontwikkeling en het comfort van je baby is ergonomisch dragen zeer belangrijk, maar ook voor de ouder, grootouder, verzorger, enz... die het kind draagt is ergonomisch dragen zeer belangrijk. Enkele regeltjes zorgen ervoor dat je jezelf niet overbelast tijdens het dragen van je baby.

• Luister naar je eigen lichaam...

Je lichaam vertelt je wel wanneer iets iet goed zit: luister hier ook naar. Voelt iets niet helemaal goed, of krijg je pijn: haal je baby uit de doek of drager en begin opnieuw. Neem ook voldoende rust. Zeker wanneer je een ouder kindje begint te dragen is belangrijk het dragen op te bouwen. Wanneer je draagt vanaf de geboorte (of toch als je kindje nog erg klein is) groeit je kracht mee met je baby...je bouwt het dragen op een natuurlijke manier op.

• Span je doek voldoende aan...

Je kan een draagdoek bijna niet 'teveel aanspannen'. Zit je doek te strak dan zal je kleintje wel protesteren. Zit hij echter te los: dan gaat je baby gewoon lekker achteruit hangen: dit maakt het dragen zeer zwaar voor de drager. Dit is een van de redenen dat dragen met het gezichtje van je baby naar buiten toe zo zwaar draagt: je kind HANG letterlijk van je lichaam weg en trekt je in een onnatuurlijke houding.Hoe dichter je kindje tegen je aanligt, hoe minder je zijn/haar gewicht voelt tijdens het dragen!

• Zorg voor een goede verdeling van het gewicht...

Bij een drager is een heupband onontbeerlijk voor een goed draagcomfort. Bij een doek zorgen een band over je borst, een kruis op je rug, het voldoende hoog dragen van je kind, enz... voor een goede gewichtsverdeling
.

 

 

Go to top